de Burcht, Leiden

“Maannacht”

Dirigent: Stephan Pas

Zondag 6 febuari 2005, 15.00 uur Sociëteit “De Burcht” Burgsteeg 14, Leiden

Programma

  • Béla Bartok (arr. Hans Riphagen), Microkosmos, deel 6
  • Ernst Krenek, Sonatine voor fluit en klarinet
  • Hans Riphagen, “Maannacht”
  • Martijn Hooning, Zweite Klaviersonate, op.3 (1982-1984)
  • Hans Riphagen, La Fête Nocturne de Printemps
  • Gustav Mahler, Kindertotenlieder

Béla Bartòk (1881 – 1945) Zes dansen in Bulgaars ritme  uit “Mikrokosmos, Boek VI”, arr. Hans Riphagen (2004).

Bartok schreef “Mikrokosmos, boek I – VI” tussen 1926 en 1937 als pedagogisch stukken voor zijn zoon Peter. Zo ontstond een nieuw gebied om te experimenteren: de “Mikrokosmos” als een kleine wereld voor het kind, maar het werk groeide uit tot een wereld die het hele muzikale universum omvat. Het is een serie piano stukken van zeer makkelijk (bedoeld als inleiding tot de pianotechniek) tot moeilijk (een ontdekking van de taal van de moderne muziek – van nieuwe harmonieën en nieuwe ritmes). De laatste twee delen zijn zelfs uiterst virtuoos: ze ontstijgen het pedagogische en zijn bedoeld als concert repertoire. Hans Riphagen bewerkte uit Boek VI de ”Zes dansen in Bulgaars ritme” voor ensemble.

Ernst Krenek (1900 – 1991) Sonatine voor fluit en klarinet, op.92/2b (1942).

Door zijn geavanceerde composities trok Krenek al vroeg in zijn leven de aandacht, waardoor hij de kans kreeg kennis te maken met onder andere Mahler, Schoenberg, Webern en Berg. Hij ontvluchtte eind jaren ’30 de Nazi’s en vertrok naar Amerika. In de jaren ‘50 keerde hij regelmatig terug naar Europa om les te geven tijdens de zomercursussen in Darmstadt en samen te werken met Herbert Eimert in een studio voor electronische muziek. Krenek heeft schreef in diverse stijlen, met als rode draad in zijn oeuvre steeds het gebruik van contrapunt en twaalftoonsreeksen. In zijn “Sonatina voor fluit en klarinet” vormen toonreeksen de basis voor korte maar expressieve frases, die dankzij een ingenieus gebruik van het contrapunt toch samen een grote spanningsboog maken. De Sonatina is oorspronkelijk geschreven voor fluit en altviool, Krenek arrangeerde het stuk meteen voor fluit en klarinet.

Hans Riphagen (*1961) Maannacht (2004) voor sopraan en ensemble (Hendrik Marsman)

——-   pauze   ——-

Martijn Hooning Zweite Klaviersonate, op.3 (1982-1984)

Hans Riphagen La Fête Nocturne de Printemps, voor sopraan, klarinet en cello

De componist zal vanavond zelf een korte inleiding geven op dit werk.

Gustav Mahler (1860 – 1911) Kindertotenlieder (arr. Stephan Pas voor ensemble)

Het eerste werk van vanavond is voor kinderen geschreven en we eindigen nu met een werk dat over kinderen gaat. Rückert schreef talloze gedichten n.a.v. de dood van twee van zijn kinderen. Mahler zette enkele van deze gedichten op muziek, maar interpreteerde de beelden van de dood – hoe krachtig en emotioneel ze ook zijn – als symbolen: Ze zijn voor hem exemplarisch voor de relatie van de Jugendstil  en de decadente karaktertrekken van het Weense fin-de siècle. De tegengestelde ervaringen krijgen bij Mahler een artistieke betekenis. De dood ziet hij als een symptoom van de sociaal-culturele situatie van het Wenen van rond 1900, als een afscheid van een tijd die voorbij is. Het gevoel van de componist bij deze liederen betreft dus niet alleen zijn individuele emoties, maar hij geeft ook een artistieke houding van zijn tijd weer.

Bezetting:

Camilla Dikken, Melanie Fernandes, viool; Nuno Malajuwara, altviool; Eline Toebes, cello; Kurt Berger, contrabas; Alwin de Vries, fluit; Charles Fransen, hobo; Anja van Dooren, klarinet; Jaap de Vries, fagot; Misha Sporck, hoorn; Mizuka Endo, piano; Astrid de Koning, harmonium; Wendy Rijken, harp; Karin van Arkel, sopraan.

Comments are closed.