Anna Cramer, Songs

Anna Cramer, Songs

LKO-orchestra (Stephan Pas, conductor), Nathalie Mees (soprano), Wim Voogd (piano)

Aliud Records, ACD BH 0512

Direct SBM, DSD Direct Stream digital, Super Audio CD, Stereo Multichannel

Deze CD bevat een orkestratie door Jeppe Moulijn van de Sechs Lieder, op.4 en een twintigtal piano-liederen met Nathalie Mees (sopraan) en Wim Voogd (piano).

Te koop bij Challenge records

http://www.challenge.nl/product/1291804639

op bol.com

http://www.bol.com/nl/p/muziek/anna-cramer-songs/1000004011046858/index.html

of bij JPC

http://www.jpc.de/jpcng/SESSIONID/e85dc25ccf1388445d1de0b43e8cd7d6/classic/detail/-/art/Anna-Cramer-Lieder/hnum/4951801

Recensies

  • “Luister”, maart/april 2011

  • Leeuwarder Courant

Sechs Lieder, op.4 (1910, orch. Jeppe Moulijn, 2007)

  • 1. Erwachen in den grellen Tag
  • 2. Ave Rosa
  • 3. Michel mit der Lanze
  • 4. Vale
  • 5. Auftrag
  • 6. Waldhornklänge

Wenn die Linde blüht (1903)

Fünf Gedichte, op.1 (1907)

  • 1. Bispell
  • 2. Bussemann
  • 3. Wa heet se doch?
  • 4. De Jäger
  • 5. Int Holt

Schlafliedchen für’s Peterle (1909)

Zehn Gedichte (1910)

  • 1. Souvenir de Malmaison
  • 2. In einer grossen Stadt
  • 3. Blümekens
  • 4. Briefwechsel
  • 5. Spruch
  • 6. Meiner Mutter
  • 7. Auf einer grünen Wiese
  • 8. Nach dem Balle
  • 9. Siegesfest
  • 10. Fatinga

Zwei Nocturnos (1927)

  • 1. Im Pavillon
  • 2. Am Meer

Wenn der Abend sinkt (1926)

 

Geluidsvoorbeelden zijn te vinden op

http://www.linnrecords.com/recording-anna-cramer-songs.aspx

Anna Merkje Cramer (1873-1968) groeide op in Amsterdam, Baarn en Hilversum. Nadat haar vader in 1888 was overleden vertrok haar moeder met Anna en zusje Albertina naar Haarlem. Van 1893 tot 1897 studeerde Anna piano aan het Amsterdams Conservatorium. In 1896 werden twee liederen van haar uitgevoerd op een studentenconcert.

Anna Cramer verhuisde naar Berlijn en later naar Meiningen om compositie te studeren bij Wilhelm Berger. In 1903 werd haar compositie “Wenn die Linde blüht” op tekst van Carl Busse uitgegeven. In 1906 zong de bariton Ludwig Wüllner enkele van haar liederen op een concert in het Concertgebouw en in 1907 werden enkele liederen gezongen in de Beethovenzaal in Berlijn door Gerard Zalsman. Uitgeverij Adolph Fürstner publiceerde in dat jaar twee liedbundels (op.1 en op.2) en Cramer verhuist naar München om bij Max Schillings te studeren. In 1908 werd in München de 14 Volkstümliche Lieder (op.3) uitgegeven, geschreven in een laatromantisch idioom, maar op.3 bevat ook relatief eenvoudige liederen. In 1909 verzorgd Cramer liedrecitals met eigen werk o.a. in Parijs en Berlijn; ze begeleidde de zangers Gerard Zalsman, Johanna van de Linde en Jeanne Broek-Landré.

Cramer gebruikt voor haar liederen teksten van Detlev von Liliencron, Otto Julius Bierbaum, Max Dauthendey en Klaus Groth. Veel leideren gaan over de liefde, tonen verdriet of zijn vrolijke dansliederen.

Over Cramers leven tussen 1910 en 1925 is weinig bekend. In 1917 woont ze in München, in 1921 en 1924 in Berlijn om vervolgens in 1925 naar Wenen te vertrekken. Ze werkte daar samen met de de zanger, dishcter en componist Walter Simlinger. Daar ontstonden haar grote werken: de twee komische opera’s Der letzte Tanz en Dr. Pipalumbo (beide 1926-27) op teksten van Simlinger en het Zigeunerlied (1926-30) voor tenor, viool, gemengd koor en orkest.

Cramer kwam eind jaren twintig in financiële problemen en werd in 1930 voor korte tijd opgenomen in een psychiatrische inrichting. Daarna komt ze – inmiddels 57 jaar oud – terug naar Nederland, waar ze in Amsterdam een teruggetrokken leven leidt. Ze blijft haar composities reviseren en bewerkt ook de uitgegeven muziek en de piano-uitreksels van de opera’s.

Ze verwaarloost zichzelf en wordt in 1960 opgenomen in een verpleeghuis in Blaricum, waar ze in 1968 op 94-jarige leeftijd overlijdt.

Cramer’s muziek is laat romantisch (doet denken aan de Richard Strauss of Dirk Schäfer) met een geheel eigen stijl. de pianoliederen zijn vaak orkestraal gedacht en van uitzonderlijk hoog niveau, zodat zij zich goed lenen om georkestreerd te worden. Haar latere stijl is uitgebreider en vertoont caberettekse trekjes. Cramer was door haar jarenlange verblijf in Berlijn goed op de hoogte van de nieuwste compositorische ontwikkelingen, schrijft moderne liederen hoewel niet opzienbarend vernieuwend. Omdat haar contacten met Nederlandse musici niet lang hebben stand gehouden en omdat door haar teruggetrokken levenswijze, raakte ze jammer genoeg al lang voor haar dood in de vergetelheid.

Recensie uit de Nieuwe Rotterdamse Courant (26 januari 1909): “Geboeid door de knappe, zinrijke behandeling van de klavierbegeleidingen, door belangrijke harmonische en rhythmische details, ontroerd door gevoelswarmte bij groote soberheid. En wat bovenal getroffen heeft: Anna Cramer’s muziek bezit karakter, eigen karakter.”

Publicaties Jeanine Landheer – Anna Cramer, mythe en werkelijkheid (Uitg. KVNM).

Comments are closed.